Anderhalf jaar geleden verloor ik één van mijn beste vriendinnen aan zelfdoding. De begrafenis, crematie eigenlijk, was een samenloop van helse omstandigheden, met ruzies tussen de familie, de ex-vrouw van wie ze gescheiden was, en verschillende van haar vriendinnen.

Eén van de grote discussies ging over haar naam. Ze was een vrouw met een transverleden, en was van voornaam veranderd. Ze haatte haar vorige naam en wou die nooit meer horen – het had haar altijd pijn gedaan dat haar moeder haar bij haar oude naam bleef noemen. De familie stuurde een kaartje met haar nieuwe voornaam en daaronder “geboren (oude naam)” – een kaartje dat ik prompt met een tekenprogramma onder handen nam en verder verspreidde zonder haar oude naam bij.

Mij werd gevraagd iets te schrijven en iets te zeggen op de bijeenkomst, in naam van de vrienden. Ik schreef het stukje wenend op de sofa bij een andere vriendin, in één keer – ik kon er niet tegen het nog aan te passen, dat vond ik onecht overkomen. Mijn stukje ging gewoon over wie ze was voor ons – geen andere bedoelingen.

Op de druk bijgewoonde bijeenkomst werd voortdurend over haar gesproken met haar oude naam. Na een  geweldig zelfingenomen en absoluut grof stukje van de decaan van haar faculteit, die haar academische verwezenlijkingen prees maar tevens een fijne tsjevenmentaliteit tentoonspreidde als het over haar naam ging, was het aan mij.

Je zou denken dat respect voor de persoon die gestorven is wel iets zou betekenen op zo’n bijeenkomst, maar nee, plots wordt er rekening gehouden met “al die mensen die haar nog als hem kenden, blabla” (noot aan al deze mensen: get with the program) , en de moeder (die het nooit had willen accepteren) en de ex-vrouw (die haar weghield van haar kinderen…). Dit is een mooi voorbeeld van hoe “de gulden middenweg” absoluut verkeerd kan zijn.

Daardoor leek mijn tussenkomst plots een politieke daad: ik sprak over haar, gewoon, zoals ze voor haar vrienden was; met de naam die ze zelf had gekozen. Het was niet de bedoeling iets politieks te doen, dat werd het maar gezien de omstandigheden. Maar goed, gelukkig zat de zaal vol met haar vrienden, die begrepen het allemaal wel en die wisten hoe het allemaal in elkaar zat. We waren het er over eens dat dit niet kon. Sommige van ons hadden nog één en ander recht willen zetten toen, voor de bijeenkomst, anderen hielden zich wat stiller, het was al moeilijk genoeg. Ik heb toen niets gezegd daarover. Dat kon ik ook niet, het was allemaal te moeilijk.  Gelukkig kon ik op de bijeenkomst wel iets zeggen over haar. En schrijf ik er nu maar over.

Rust zacht, Fem.